Een eerlijke kans tegen het UWV?
Bij arbeidsongeschiktheid komt vaak het UWV in beeld om vast te stellen of u recht heeft op een WIA-uitkering. Bent u wel zo arbeidsongeschikt als u zelf meent? Het UWV heeft daar vaak een oordeel over dat afwijkt van dat van u. Procederen tegen het UWV is dan nodig, maar dat vergt veel inspanning. Inspanning die een betrokkene niet altijd heeft. De medische problemen waarmee iemand kampt, zorgen vaak voor allerlei beperkingen, waardoor de energie om de strijd aan te gaan lang niet altijd aanwezig is. Aan de andere kant: de belangen zijn groot en menigeen betwist daarom toch het oordeel dat het UWV geeft over de arbeidsongeschiktheid. Maar, heeft u dan een eerlijke kans?
Van belang hierbij is dat het UWV u eerst door een verzekeringsarts laat beoordelen en, in een bezwaarprocedure die als eerste na een (aangevochten) negatief oordeel volgt, nadien door een tweede arts. Als die beide artsen menen dat u meer kunt dan u zelf meent te kunnen, moet u in beroep bij de rechtbank. De rechter gaat er echter van uit dat die twee UWV-artsen het bij het juiste eind hebben, tenzij u met medische informatie (bijvoorbeeld van behandelaars) sterke twijfel kunt zaaien (bij de rechter) over de juistheid van het UWV-oordeel. Dat is niet eenvoudig, zo leert de praktijk. In nog geen 10% van de WIA-procedures besluit de rechtbank tot inschakeling van een eigen (medisch) deskundige, vanwege twijfel aan het oordeel van de UWV-artsen. In voetbaltermen: u staat bij aanvang van de procedure met 2-0 achter. Probeer dat maar eens in uw voordeel om te buigen…
Vorig jaar leek er hoop te gloren. Het Europese Hof van Justitie wees een arrest (het arrest Korosec) op basis waarvan de gedachte rees dat Nederlandse rechters minder betekenis aan het oordeel van de UWV-artsen moesten gaan hechten en eerder zouden moeten overgaan tot inschakeling van eigen deskundigen. Helaas is die hoop alweer vrijwel verdampt. In uitspraken van de hoogste Nederlandse bestuursrechters* is geoordeeld dat de rechter moet toetsen of:
(a) de UWV-oordelen zorgvuldig tot stand zijn gekomen;
(b) de betrokkene in de gelegenheid is geweest eigen medische verklaringen in te brengen; en
(c) of er op basis van die ingebrachte verklaringen twijfel is ontstaan aan de juistheid van de UWV-beoordeling.
Daarmee is er feitelijk niets nieuws onder de zon. Het UWV blijft een fors voordeel hebben in de procedure en de betrokkene vecht met beperkte middelen tegen een achterstand die in de meeste gevallen niet meer kan worden omgebogen. Start daarom alleen een procedure als u echt meent goede kaarten in handen te hebben. Ondersteuning van een advocaat én van een arts zijn daarbij van groot belang!