Ontslag en de botte bijl
Werkgevers zijn gewend om kordaat en snel te handelen. Lang nadenken en veel wikken en wegen, daar houd je een onderneming niet mee in de lucht. Soms is enige bezinning echter wel gewenst, vooral als het gaat om de beslissing een werknemer voor ontslag voor te dragen.
Niets menselijks is echter ook de werkgever vreemd. Niet altijd doet hij/zij wat verstandig is. Ook bij beslissingen over het personeel wordt, zo blijkt met enige regelmaat in de praktijk, nogal eens iets te snel en iets te ondoordacht geroepen dat de werknemer “eruit moet!”. De botte bijl ligt vaak eerder onder handbereik dan de zachte handschoen.
Dat een werkgever dan van een koude kermis thuis kan komen, werd recent nog eens bevestigd in een uitspraak van de kantonrechter in Assen. De werkgever (een organisatie van ziekenhuiszorg) wilde maar wat graag van een leidinggevend apotheker af. Er zou, zo werd aangevoerd, sprake zijn van een verstoorde arbeidsverhouding.
Dat oordeel van de werkgever werd door de kantonrechter onderschreven. Maar, dat lag dan wel aan die werkgever zelf! De werknemer had tientallen jaren in de organisatie gewerkt en van onvoldoende functioneren was nimmer gebleken. Op de boodschap van de vakgroep (van apothekers) dat de man de uitdagingen die met een komende reorganisatie samenhingen niet aan zou kunnen, had dus zeker niet met een ontslagtraject moeten worden gereageerd. Het werd de vakgroep ook zeer kwalijk genomen dat zij – in een onderonsje met een lid van de raad van bestuur – had gekozen voor ontslag. Dat verergerde nu juist de zaak, terwijl aan mogelijkheden tot herstel van vertrouwen al helemaal niet was gedacht. Kortom: te snel, te ongenuanceerd en veel te drastisch. De botte bijl vond in de ogen van de kantonrechter geen genade.
Het gedrag van de werkgever werd als "bijzonder kwetsend" gekwalificeerd en de verstoorde verhouding (die was er intussen uiteraard wel) werd geheel op het conto van die werkgever geschreven. Die mocht diep in de buidel tasten: naast een transitievergoeding van (afgerond) € 45.000,00 moest een billijke vergoeding worden betaald van € 125.000,00. Of die financiële aderlating de werkgever tot nóg een reorganisatie zal nopen, vertelt de uitspraak niet…
De moraal van het verhaal zal duidelijk zijn: zachte heelmeesters maken wellicht stinkende wonden, maar voor de botte bijl is in ontslagland geen plaats!