Miniserie 'KEI': deel één

Sinds enige tijd leeft ook bij de rechtspraak de wens om te moderniseren en daarmee samenhangend: te digitaliseren. Ook daar is men ondertussen wel uitgekeken op het faxapparaat.

In 2012 is de rechtspraak samen met de wetgever onder de vlag 'Programma Kwaliteit en Innovatie voor de rechtspraak' (kortweg: KEI) gaan nadenken over een vereenvoudiging van het procesrecht en modernisering van de rechtspraak. Dit heeft geresulteerd in de wetsvoorstellen KEI I, II, III en IV, welke wetsvoorstellen in de zomer van 2016 zijn aangenomen. De wetten zullen gefaseerd in werking treden, voor wat betreft de civiele poot van de wetgevingsoperatie vermoedelijk met ingang van najaar 2017.

Volgens de wetgever brengt de KEI-wetgeving ons vijf wezenlijke veranderingen:

  1. alle civiele procedures starten voortaan met een procesinleiding;

  2. de deurwaarder hoeft niet meer verplicht het proces inleidend stuk te betekenen;

  3. er zijn meer en deels scherpere wettelijke termijnen voor het verrichten van specifieke processtappen;

  4. de nadruk van de procedure ligt meer op de zitting en de rechter kan meer de regie voeren op het verloop van de procedure; en

  5. het wordt mogelijk om digitaal een procedure te starten en digitaal stukken in te dienen.

Nu de KEI-wetgeving de nieuwe realiteit wordt, is het hoogtijd de rechtzoekende nader in te lichten. Met een miniserie over KEI zullen in twee delen de belangrijkste veranderingen in het civiele procesrecht worden toegelicht. De veranderingen voor het bestuursprocesrecht en de veranderingen bij het hoger beroep en cassatie blijven onbesproken.

In dit eerste deel van de miniserie KEI belichten we de wijzigingen op het gebied van de min of meer uiterlijke kenmerken van het civiele procesrecht. In deel twee wordt ingegaan op de meer inhoudelijke veranderingen van het civiele procesrecht.

De procesinleiding

De aard van hetgeen de rechtzoekende verlangt van de rechter bepaalt straks niet langer de vorm van het proces inleidende stuk. Op dit moment start de rechtzoekende een procedure nog met ofwel een dagvaarding, indien hij/zij iets heeft te vorderden, ofwel met een verzoekschrift, indien hij/zij iets heeft te verzoeken. Na de invoering bestaat er maar één soort stuk als inleiding van de procedure: de procesinleiding. Hiermee kan de rechtzoekende zowel een vordering als een verzoek als ook een verzoek samen met een vordering indienen bij de rechter. Dit laatste is een duidelijke vebetering ten opzichte van de huidige situatie, waarin een gecombineerde vordering met verzoek niet mogelijk was.

De vraag is overigens wel of op het niveau van de inhoud wezenlijk iets zal veranderen, nu de 'vorderingsprocedure' en de 'verzoekprocedure' hun eigen specifieke (procesrechtelijke) wettelijke bepalingen behouden.

Geen verplichte betekening

Een dagvaarding moet op dit moment nog door de deurwaarder worden betekend aan de wederpartij en vervolgens naar de rechtbank worden gezonden. KEI schaft de verplichte betekening door een deurwaarder af. De eiser kan de procesinleiding e-mailen naar de rechtbank. De rechtbank verstrekt eiser vervolgens een ontvangstbevestiging en een oproeping voor de wederpartij. De eiser moet deze oproeping binnen twee weken na het indienen van de procesinleiding toesturen aan de wederpartij. Dit kan per e-mail, per post of via een deurwaarder.

Als de wederpartij zich meldt, dan is duidelijk dat deze de oproeping heeft ontvangen. Maar als de wederpartij zich niet meldt, mag de rechter alleen dan ervan uitgaan dat de wederpartij de oproeping ook daadwerkelijk heeft (kunnen) ontvangen als deze door een deurwaarder is betekend. 

Het zal er in de praktijk toe leiden dat nog steeds veel procedures door een deurwaarder worden ingeleid, omdat bij twijfel omtrent de bereidheid van de wederpartij vrijwillig te verschijnen, het raadzaam is de oproeping via de deurwaarder te laten verlopen. Dat voorkomt tijdverlies.

Digitaal procederen

Professionele partijen, zoals bedrijven, advocaten, deurwaarders en bestuursorganen, zijn straks verplicht digitaal te procederen. Voor partijen in een civiele procedure die moeten procederen met een advocaat geldt die verplichting vermoedelijk vanaf najaar 2017. Voor partijen die zonder advocaat mogen procederen, geldt dit pas vanaf omstreeks november 2018.

Burgers die zonder advocaat procederen mogen kiezen of zij dat digitaal of in de 'oude stijl' - dus op papier - doen.

Na het digitaal aanbrengen van de zaak krijgen partijen toegang tot hun eigen digitale dossier. De betrokken partijen kunnen via 'Mijn Rechtspraak' inloggen en het digitale dossier bekijken of stukken toevoegen. Burgers kunnen inloggen via hun DigiD met sms-verificatie, bedrijven en bestuursorganen met eHerkenning en advocaten met hun advocatenpas.

Gewijzigde terminologie

Een verandering die de rechtzoekende, anders dan de gemiddelde advocaat, minder zal interesseren, zijn de gewijzigde vaktermen. Straks mag niet meer worden gesproken van een 'dagvaarding' of 'een verzoekschrift', maar dient het simpelweg 'de procesinleiding' te zijn. De 'dagvaardingsprocedure' verandert in 'vorderingsprocedure' en een 'verzoekschriftprocedure' wordt verkort tot 'verzoekprocedure'. De 'conclusie van antwoord' wordt versimpelt tot 'verweerschrift'. De 'zitting' vervangt de 'terechtzitting' en 'deponeren' maakt plaats voor 'indienen'. Zo zijn er nog diverse andere aanpassingen die de procesrechtelijke terminologie iets meer van deze tijd maken.

In deel twee van de miniserie KEI lichten we toe welke inhoudelijk veranderingen in het civiele procesrecht hun opwachting maken.