Aansprakelijkheid professional: terug bij af
De introductie van het Nieuw Burgerlijk Wetboek vanaf 1992 zorgde voor een kleine revolutie in de wereld van de beroepsbeoefenaren. Advocaten waarschuwden voor de risico's van persoonlijke aansprakelijkheid voor beroepsfouten. Het leidde ertoe dat kantoren van accountants, fiscalisten, notarissen en advocaten zelf, die voorheen traditioneel in maatschapsverband door het leven gingen, massaal ervoor kozen zich tegen beroepsaansprakelijkheid te verschansen achter de muren van een rechtspersoon. Aanvankelijk werd vooral de BV in de strijd geworpen om de lasten van beroepsfouten van accountants en andere beroepsbeoefenaren te dragen. Later werden ook andere rechtsvormen populair, zoals de NV. Zelfs de coöperatie mocht zich in toenemende belangstelling van vooral advocaten verheugen.
Al enige tijd werd echter in de rechtspraak een trend zichtbaar die door deze 'schil' heen prikt. Een voorbode daarvan was een arrest van maart 2013 waarin de Hoge Raad de individuele vennoten in een advocatenmaatschap persoonlijk aansprakelijk achtte voor de gehele schade die het gevolg was van een beroepsfout van een advocaat.1 In die zaak speelde echter een rol dat het betreffende kantoor had verzuimd de werking van de artikelen 7:404 en 7:407 BW uit te sluiten.
De Rechtbank Amsterdam ging in april 2013 een stap verder door te oordelen dat een notaris en niet (alleen) zijn kantoor aansprakelijk was voor een door de notaris gemaakte beroepsfout, omdat het nu eenmaal de notaris zelf is die met dat ambt is bekleed en niet het kantoor.2
Met een arrest van 18 september 2015 is de cirkel rond en de aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar terug bij af.3 De Hoge Raad besliste in die zaak over een advocatenkantoor dat wél in de algemene voorwaarden had bepaald dat slechts de maatschap als opdrachtnemer had te gelden. Dat had een cliënt er niet van weerhouden om de advocaat die hem had geadviseerd persoonlijk aansprakelijk te stellen voor een beroepsfout. En met succes. De Hoge Raad oordeelde dat deze advocaat dan weliswaar niet als opdrachtnemer te beschouwen was, maar dat de beroepsfout ook was te kwalificeren als onrechtmatige daad van de advocaat zelf aan de hand van dezelfde criteria als de gewone, contractuele aansprakelijkheid voor beroepsfouten – het handelen moet worden vergeleken met dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot.
Alle verdedigingslinies ten spijt ontkomt de accountant, fiscalist, notaris of advocaat dus niet aan persoonlijke aansprakelijkheid voor een tekortkoming in de professionele dienstverlening. De algemene voorwaarden die beoogden daar een stokje voor te steken, kunnen de prullenbak in. Wel zinvol is een beding in de algemene voorwaarden dat ervoor zorgt dat de aansprakelijkheidsbeperkingen ook kunnen worden ingeroepen door degene die de overeengekomen werkzaamheden feitelijk uitvoert.
1. HR 15 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7840.
2. Rb. Amsterdam 10 april 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ8515.
3. HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2745.