Belangrijke wijzigingen voor jaarrekeningen
Vrijwel alle ondernemingen laten de jaarcijfers al dan niet verplicht door een boekhouder of accountant opstellen. Gelet op het oerwoud aan regels is dat ook verstandig. Toch kan het als bestuurder geen kwaad om op de hoogte te zijn van de belangrijkste regels rondom jaarrekeningen. Die regelkost is weliswaar stoffig, maar de persoonlijke aansprakelijkheid die de wet aan geklungel met jaarrekeningen verbindt, is voor bestuurders soms stevig.
Per 1 november 2015 zijn verschillende onderdelen van de wettelijke regels voor jaarverslaggeving herzien.1 Deze wijzigingen houden verband met de implementatie van de EU-richtlijn jaarrekening (Richtlijn 2013/34/EU).
Met de Richtlijn is beoogd om binnen de EU het jaarrekeningenrecht te moderniseren, te vereenvoudigen, nader te harmoniseren en de administratieve lasten te verlichten. De wijzigingen zijn van toepassing op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016.
Het voert te ver om in dit blog tot twee cijfers achter de komma verslag te doen van de ingetreden wijzigingen. Beperkt wordt daarom tot de voor bestuurders belangrijkste veranderingen.
De eerste in het oog springende wijziging is niet zozeer inhoudelijk als wel terminologisch van aard. Het verslag van de directie wordt niet langer aangeduid als ‘jaarverslag’, maar met de meer toepasselijke benaming ‘bestuursverslag’.
Een andere aanpassing houdt verband met de termijnen voor het opmaken en deponeren van de jaarrekening. Te beginnen met de eerste: zowel voor verenigingen en stichtingen als voor naamloze en besloten vennootschappen wordt de periode voor het verlengen van de opmaaktermijn verkort van vijf naar vier maanden respectievelijk van zes naar vijf maanden. Voor beide categorieën rechtspersonen dient de jaarrekening nu binnen maximaal tien maanden na einde boekjaar te zijn opgemaakt. De uiterste termijn voor het deponeren van de jaarrekening bij het handelsregister wordt teruggebracht van dertien naar twaalf maanden.
Tot slot hebben zich verschuivingen voorgedaan in de grensbedragen waarmee de verschillende categorieën kleine, middelgrote en grote rechtspersonen worden onderscheiden.2 Deze grensbedragen zijn verhoogd, als gevolg waarvan grote en middelgrote ondernemingen mogelijk een categorie terugvallen (naar middelgroot respectievelijk klein) en daarmee in aanmerking komen voor een groter aantal vrijstellingen voor de inrichting van de jaarstukken en de accountantscontrole. Ook is er een nieuwe categorie rechtspersonen bijgekomen: de micro-onderneming. Een onderneming die in deze categorie valt, hoeft slechts een beperkte balans op te stellen.
___________________
1. Bij inwerkingtreding van de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening.
2. Voor de precieze criteria zij verwezen naar: http://www.kvk.nl/inschrijven-en-wijzigen/deponeren/deponeren-jaarrekening/welke-gegevens-moet-u-in-de-jaarrekening-opnemen/.