Ieder risico voor rekening van de eigenrisicodrager?
Stelt u zich voor: u heeft als werkgever gekozen voor het eigenrisicodragerschap op grond van de werkloosheidswet. Indien een werknemer van u dan werkloos wordt, beoordeelt het UWV de aanspraken van die werkloos geworden werknemer, maar draagt u de uitkeringslasten als een recht wordt toegekend.
Vervelend, zo zult u denken, maar dat is nu eenmaal het risico dat samenhangt met uw keuze om de zekerheid van het moeten betalen van forse WW-premies, in te ruilen voor het risico dat uw personeel aanspraak zal moeten maken op een werkloosheidsuitkering.
Het kan soms moeilijk worden als u meent dat het UWV de regels verkeerd toepast en zij uw (voormalig) werknemer ten onrechte een WW-recht toekent. In die gevallen heeft u het recht om van u te doen spreken door bezwaar te maken tegen de toekenning van de WW aan de betreffende persoon. In een procedure (met maximaal drie instanties: bezwaar bij het UWV zelf, beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep) kan ten volle worden beoordeeld wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Het kost wat (tijd en geld), maar het recht krijgt zijn loop.
Nog lastiger wordt het als het UWV de regels juist toepast, maar u het toch onverdraagzaam vindt dat de uitkeringslasten op uw schouders komen. Zo’n situatie werd recent voorgelegd aan de hoogste sociaalzekerheidsrechter: de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
Wat was het geval: de werkgever had de arbeidsovereenkomst met een werknemer opgezegd per 31 december 2012. Op de laatste dag van 2012 volgde echter ook een ontslag op staande voet omdat toen bleek van ernstig frauduleus handelen van de werknemer. Het UWV kende desondanks WW toe, met name omdat de Beleidsregels een bepaling kennen die inhoudt dat geen volledige weigering van een uitkering volgt als weliswaar sprake is van verwijtbare werkloosheid, maar de arbeidsovereenkomst, zonder de verwijtbare gedragingen, toch al binnen drie maanden zou eindigen. Daarvan was sprake: zonder het ontslag op staande voet op 31 december 2012, zou immers per 1 januari 2013 toch ook werkloosheid zijn ontstaan.
Klaar bent u, zo zult u denken, u ontslaat een fraudeur en u mag zijn WW ook nog eens betalen!
Gelukkig greep de CRvB hier in.1 De gevolgen van de toepassing van deze beleidsregels zijn in deze situatie “onevenredig” voor de eigenrisicodrager. Daarmee is invulling gegeven aan de vage norm van de evenredigheid. Zo’n vage norm is soms wat lastig handen en voeten te geven, maar die dient er wel toe om het recht ook rechtvaardig te houden. Alleen maar uitgaan van het idee “regels zijn regels”, leidt soms tot uitkomsten die niemand kan accepteren. Dat risico heeft de CRvB gelukkig in deze zaak weggenomen.
1. Centrale Raad van Beroep 8 juli 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2246.