Fight, flight or freeze
Een verslaggever vroeg Mike Tyson in de jaren negentig of hij zich zorgen maakte over het naderende gevecht met Evander Holyfield. Hij antwoordde: "“Everyone has a plan until they get punched in the mouth.” Het gevecht verliep niet volgens plan. Tyson verloor en beet Holyfield van frustratie zelfs in zijn oor.
De beeldspraak van Tyson leent zich uitstekend om de positie van een verdachte in het strafproces te duiden. Op het moment dat iemand de status van verdachte krijgt, kunnen we meestal concluderen dat er iets niet helemaal volgens plan is verlopen. In tegenstelling tot wat veel mensen willen denken, komen doodgewone mensen (mensen met een plan) ook in uitzonderlijke, ongeplande, situaties terecht. Gedrag is dan niet altijd eenvoudig te verklaren. Dat maakt het vak interessant. En, zoals collega Wim Anker onlangs in een interview zei: “Als ik mijn cliënten heb bezocht, zie ik alleen nog de mens en niet meer het delict.”
Als het gaat om geweldssituaties is het beoordelen van gedrag veel moeilijker dan het lijkt. Komt iemand eenmaal écht in het nauw, dan is adrenaline de voornaamste raadgever, niet de ratio. In zo’n geval zijn er meestal drie reacties mogelijk: ‘fight, flight or freeze’.
Hoe wordt dit plotselinge, instinctieve handelen bezien in het strafproces?
Zelfverdediging is in het Wetboek van Strafrecht terug te vinden als ‘noodweer’. De strafrechter hanteert een strenge toets. Een klap mag niet zonder meer worden beantwoord met een klap. Een zorgvuldige afweging tussen ‘fight or flight’ is altijd vereist. Terugslaan is riskant want de reactie moet gedoseerd (proportioneel) en noodzakelijk (subsidiair) zijn. Aan deze laatste eis is niet voldaan wanneer iemand van een geweldssituatie afstand kon - en redelijkerwijs moest - nemen. Op het moment dat niet van iemand kan worden verwacht dat hij terugdeinst, dient ‘noodweer’ als vangnet. Een gepaste verdediging is dan gerechtvaardigd.
Maar wat nu als angst en adrenaline bij de verdediger echt de overhand nemen? Iemand wordt aangevallen, raakt hevig geëmotioneerd en kan zijn eigen reactie vervolgens onvoldoende doseren. Verdediging was geboden, maar de reactie is excessief. Voor dit scenario heeft de wetgever met ‘noodweerexces’ een redelijke uitkomst gevonden. Er is dan sprake van een strafbaar feit, maar de dader is niet schuldig.
In een ver verleden, toen kroegen nog bier schonken, kwam een door emotie gedreven handgemeen vermoedelijk vaker voor dan nu. Het Gerechtshof Den Haag behandelde recent een casus die zich afspeelde in het café. Na sluitingstijd ontstaat er discussie over de rekening tussen een barman en een klant. De klant weigert vervolgens herhaaldelijk om het pand te verlaten, scheldt de barman uit en gooit de inhoud van een bierglas over hem heen. Tot zover is, naar het oordeel van het Gerechtshof Den Haag, nog niet voldoende aanleiding voor de barman om geweld te gebruiken, maar de situatie escaleert snel.
Als de barman met een honkbalknuppel achter de bar vandaan komt om klant weg te jagen, wordt hij door de klant aangevallen en achter de bar teruggedrongen. In deze fase is sprake van een noodweersituatie. De barman verweert zich door te slaan met de honkbalknuppel. Zodra de klant op de grond valt lijkt de dreiging geneutraliseerd. Toch volgen er nog klappen en een schop in het gezicht van de klant. Nu wordt het interessant.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte door het schoppen in het gezicht en het slaan met de knuppel de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. Hij is te ver gegaan. De klant vormde immers op dat moment geen bedreiging meer. Niettemin gaat de barman vrijuit wegens een geslaagd beroep op noodweerexces. Angst en adrenaline namen hier de overhand. Daar komt de barman wat mij betreft bijzonder goed weg. Conclusie: reageer alleen als het niet anders kan met geweld, maar reageer gepast. Bijten in het oor is vrijwel nooit gepast, zeker niet in het boksen.
Deze gastblog is geschreven door mr. W.J. Backer, strafrechtadvocaat en oprichter van Backer Defence.