Ongeval of aanvaring: wat betekent dit voor de kapitein?

De kapitein is als gezagvoerder de eindverantwoordelijke op een schip. Gebeurt er een ongeval aan boord of is sprake van een aanvaring of andere gevaarlijke situatie, dan wordt de vraag gesteld: heeft de kapitein correct gehandeld? Niet correct handelen kan vergaande gevolgen hebben voor de kapitein. Welke stappen worden er eigenlijk doorlopen en waar moet je als gezagvoerder rekening mee houden? Dat leggen we in deze blog uit.

1.        Start onderzoek

Tijdens of meteen na een incident komen de autoriteiten in beeld. In Nederland kan dat de politie zijn, gevolgd door inspecteurs van Port State Control/Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en – afhankelijk van het soort incident – andere inspecteurs, zoals inspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie. In buitenlandse wateren zullen dat lokale autoriteiten zijn. Als het schip onder Nederlandse vlag vaart, kunnen later alsnog Nederlandse autoriteiten in beeld komen. Daarnaast komen vaak ook een hoop anderen langs, zoals de superintendent en verzekeringsexperts.

De betrokken autoriteiten starten een onderzoek naar het incident. Tijdens het onderzoek staat de vraag centraal: wat is er gebeurd? Er worden allemaal gegevens verzameld. Denk aan verklaringen, documenten aan boord, camerabeelden enz. Aan de hand daarvan kan de vraag worden beantwoord of er fouten zijn gemaakt.

De ontwikkelingen kunnen zich in deze fase in rap tempo opvolgen. Het is dan meestal nog niet bekend of het onderzoek een bestuursrechtelijk of een strafrechtelijk vervolg krijgt. Vaak legt een inspecteur in dit stadium al bevindingen vast, meestal in een proces-verbaal. Voorzichtigheid is geboden, want deze bevindingen kunnen later als bewijs dienen.

Tips:

  • Schroom niet een inspecteur vragen te stellen om helder te krijgen met wie je spreekt.

  • Probeer duidelijkheid te krijgen over de voorgenomen onderzoekshandelingen van de inspecteur; wat staat de bemanning te wachten?

  • Zorg dat er één aanspreekpunt is voor de inspecteur en wees behulpzaam maar terughoudend met het meteen beantwoorden van inhoudelijke vragen, vanwege het feit dat alles als bewijs kan worden gebruikt.

  • Zoek eerst contact met een advocaat of iemand die verantwoordelijk is voor juridische zaken.

  • Als de inspecteur verhoren wenst af te nemen, kan daarvoor een planning worden gemaakt. Bij voorkeur wordt deze planning door de jurist of advocaat gemaakt, in goed overleg met de inspecteur.

  • Vraag een time-out als dat nodig is of vraag later ergens op terug te mogen komen.

2.        Verhoren

Na de opname ter plaatse kunnen verhoren plaatsvinden. Je wordt dan ondervraagd, op detailniveau, over het incident. Het kan ook zijn dat je wordt geconfronteerd met andere gegevens over het incident, zoals camerabeelden. Daarnaast zullen er vragen worden gesteld over veiligheidsaspecten aan boord. Van het verhoor wordt een verklaring opgesteld. Aan jou wordt gevraagd die verklaring te ondertekenen.

Deze verhoren zijn nog onderdeel van de onderzoeksfase. Er is dan vaak – op de achtergrond – ook al een Officier van Justitie bij betrokken. Onderschat het belang van deze verklaringen niet. Deze verklaringen zijn heel belangrijk voor de beslissing van de Officier van Justitie of het onderzoek een vervolg krijgt, bijvoorbeeld in de vorm van (a) een strafrechtelijke vervolging en/of (b) een tuchtrechtelijke klacht. Deze verklaringen zijn onderdeel van het dossier en kunnen dus worden gebruikt als bewijs tegen jou.

Tips:

  • Laat je bijstaan tijdens het verhoor.

  • Bereid het verhoor goed voor door het geheugen op te frissen en na te denken over antwoorden op mogelijke vragen.

  • Wees beducht voor suggestieve vragen of onjuiste aannames.

  • Geef duidelijke, zakelijke en ondubbelzinnige antwoorden.

  • Lees zelf zorgvuldig je verklaring aan het einde van het verhoor en schroom niet je verklaring aan te passen.

  • Zorg dat na het verhoor iemand je ophaalt en dat er thuis iemand voor je is.

  • Meld het bij de inspecteur als je na het verhoor nog relevante dingen te binnen schieten.

3.        Strafrechtelijke vervolging

Als de Officier van Justitie besluit over te gaan tot strafrechtelijke vervolging, dan kunnen zich een aantal scenario’s voordoen. Het Openbaar Ministerie kan eerst een transactievoorstel doen met een boetebedrag. Als je op dit voorstel ingaat, hoef je niet voor de rechter te verschijnen.  Wanneer je het niet eens ben met het voorstel, of de gemaakte afspraak niet nakomt, moet je je alsnog verantwoorden voor de rechter.

Het kan ook zo zijn dat je direct wordt gedagvaard voor de rechter. Uit de tenlastelegging volgt dan voor welk strafbaar feit je als verdachte wordt vervolgd. De Officier van Justitie moet voldoende bewijs hebben dat het tenlastegelegde feit is begaan. Daartegen mag je, bijgestaan door een advocaat, natuurlijk verweer voeren.

Een strafzaak wordt behandeld op een zitting bij de rechtbank. De rechter beslist of je schuldig bent en zo ja, welke straf wordt opgelegd. De straf kan een geldboete zijn, een taakstraf of een gevangenisstaf. In de strafzaak kunnen zich ook slachtoffers melden. Zij hebben in sommige gevallen spreekrecht en kunnen een vordering tot schadevergoeding indienen. Zo’n strafrechtelijke procedure is intensief en duurt vaak lang.

Ook is het mogelijk dat de Officier van Justitie een strafbeschikking aanbiedt. Tegen betaling van een geldboete wordt dan afgezien van strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie. Dit gebeurt vaak bij lichtere overtredingen. Let op: door betaling komt vast te staan dat de overtreding is begaan. Dit betekent ook dat de overtreding wordt vermeld op je justitiële documentatie (‘strafblad’).

Tips:

  • Neem een advocaat in de arm en probeer deze zo volledig mogelijk te informeren.

  • Bedenk samen met de advocaat of je een strafbeschikking wil aanvaarden.

  • Houd rekening met het feit dat je binnen 14 dagen verzet in moet stellen tegen een strafbeschikking.

  • Ook al is het misschien een open deur: houd er rekening mee dat een strafprocedure mentaal zwaar is en praat daarover met naasten.

4.        Tuchtprocedure

Het is ook mogelijk dat er een tuchtprocedure wordt gestart. Dit kan naast een strafzaak, maar het kan ook in plaats van een strafzaak. Dit laatste is het geval als de Officier van Justitie vindt dat het passender is de zaak af te doen via een tuchtprocedure.

Tuchtprocedures zijn anders dan strafzaken. Kapiteins (maar ook andere scheepsofficieren) aan boord van Nederlands gevlagde zeeschepen zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak in Nederland. Tuchtklachten worden in Nederland behandeld door het Tuchtcollege voor de Scheepvaart in Amsterdam. Het Tuchtcollege bestaat uit zowel beroepsrechters (met juridische expertise) als lekenrechters (met maritieme expertise). De vraag die het Tuchtcollege moet beantwoorden is of je hebt gehandeld als een goed zeeman. Er kan ook sprake zijn van overtreding van specifieke regels die je in acht had moeten nemen.

Een tuchtzaak start met een klacht, ingediend door een klager of door de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Als het een klacht van de minister is, zal dit gebaseerd zijn op het onderzoeksdossier (inclusief verklaring e.d.). Je kan schriftelijk verweer voeren. Daarna komt er een zitting. Ook andere betrokkenen en eventuele slachtoffers kunnen aanwezig zijn. Na de zitting zal het Tuchtcollege beslissen of de klacht gegrond is. Het Tuchtcollege kan een maatregel opleggen: een waarschuwing, een berisping, een geldboete van ten hoogste € 4.500 of een schorsing van de vaarbevoegdheid van ten hoogste twee jaar.

Tips:

  • Onderschat een tuchtprocedure niet, ook dit is een procedure die lang kan duren en die een emotionele wissel op je kan trekken en invloed kan hebben op je functioneren op werk en/of thuis.

  • Bereid het verweer en de zitting goed voor.

  • Neem een jurist in de arm.

  • Praat erover met naasten en neem hen als steun mee naar de zitting.

5.        Onderzoeksraad voor Veiligheid

De Onderzoeksraad voor Veiligheid, een onafhankelijk orgaan, kan ook besluiten het incident te onderzoeken. Dit staat los van straf- en tuchtzaken. Het onderzoek heeft als doel de veiligheidssituatie in het algemeen belang te verbeteren. Daarvoor kan de Onderzoeksraad aanbevelingen doen, maar de Onderzoeksraad kan geen maatregelen of straffen opleggen.

De Onderzoeksraad wil graag betrokkenen interviewen. Medewerking is verplicht, maar het interview is geen verhoor. Tot het dossier van de Onderzoeksraad hebben anderen, zoals de Officier van Justitie, geen toegang.

Het rapport van Onderzoeksraad wordt wel online gepubliceerd, maar er worden geen namen van personen genoemd. Betrokkenen krijgen de gelegenheid op een concept van het rapport te reageren.

Van belang is nog dat het rapport van de Onderzoeksraad niet kan worden gebruikt als bewijs in een straf- of tuchtprocedure. Wel mag voor de betrokkene ontlastende informatie worden gebruikt. Met andere woorden, als het rapport voordelige informatie bevat voor jou.

Tips:

  • Laat je voorlichten over hoe zo’n onderzoek in zijn werk gaat en wat dit voor jou betekent.

  • Tijdens interviews kan je je ook laten bijstaan door iemand.

  • Lees een concept rapport altijd kritisch door.

Slotopmerking

Los van de formele zaken, speelt er vaak nog veel meer. De relatie met collega’s en je werkgever kan in een ander licht komen te staan. Als er slachtoffers zijn gevallen, dan zal dat ook impact hebben op de verwerking van het incident. Het weer oppakken van werk kan een uitdaging zijn. Het is dan prettig als je wordt bijgestaan in de procedures.

Voor de geïnteresseerden tot slot nog een leestip: een kapitein die verslag doet van zijn ervaringen over het traject na een ernstig incident in de Telegraph. Dat verslag is hier te lezen.

Dit blog is geschreven door Kirsten Boele van Wybenga Advocaten, gespecialiseerd in maritiem arbeidsrecht, en Willem Backer van Defence Advocaten, gespecialiseerd in strafrecht.