Het zwangerschaps- en bevallingsverlof uitgelegd
Dit blog is onderdeel van de serie ‘Vakantie en verlof’. Klik hier voor een algemene introductie en directe toegang tot de andere blogs uit deze serie.
Inleiding
In de blogserie vakantie en verlof geven wij u een praktisch overzicht van de verlofwetgeving. In dit blog staan het zwangerschapsverlof en het bevallingsverlof centraal. Hoe lang mag de zwangere werkneemster met verlof? Welk loon ontvangt zij? En mag de werkgever het verlof weigeren?
Zwangerschapsverlof
Een zwangere werkneemster heeft vanaf zes weken voor de dag na de uitgerekende datum recht op zwangerschapsverlof. Het verlof gaat uiterlijk vier weken voor de dag na de uitgerekende datum in.
De werkneemster moet drie weken voordat zij het zwangerschapsverlof wil opnemen aan de werkgever melden vanaf wanneer zij het zwangerschapsverlof wil opnemen. Zij geeft een verklaring van de verloskundige of arts waaruit de vermoede datum van bevalling blijkt. De werkgever kan het verzochte zwangerschapsverlof niet weigeren.
Voorbeeld
Gerda is zwanger. De uitgerekende datum is 29 november 2023. De mogelijkheid om zwangerschapsverlof op te nemen ontstaat dan op 19 oktober 2023 (zes weken terugrekenen vanaf 30 november, de dag na de uitgerekende datum). Het verlof gaat uiterlijk in op 2 november (vier weken terugrekenen vanaf 30 november). Stel dat Gerda met ingang van 2 november met zwangerschapsverlof wil, dan moet zij dit uiterlijk 12 oktober melden bij haar werkgever (drie weken terugrekenen vanaf 2 november).
Bevallingsverlof
Vanaf de dag na de bevalling gaat het bevallingsverlof in. Dit hoeft niet separaat te worden opgenomen door de werkneemster. Wel moet zij haar bevalling uiterlijk op de tweede dag volgend op die bevalling melden. De werkgever kan het bevallingsverlof niet weigeren.
Het bevallingsverlof duurt in principe tien weken, maar kan ook langer duren. Dit is het geval als het zwangerschapsverlof later is opgenomen dan zes weken voor de dag na de uitgerekende datum (dus ergens tussen zes weken van tevoren en vier weken van tevoren). In dat geval wordt de duur van het bevallingsverlof verlengd met de periode van het niet-opgenomen zwangerschapsverlof. Als de bevalling eerder plaatsvindt dan de uitgerekende datum, wordt het aantal dagen zwangerschapsverlof dat daardoor niet wordt genoten ook opgeteld bij het bevallingsverlof. Het totaal aan zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt in beginsel zestien weken. Dit is anders als de werkneemster na de uitgerekende datum bevalt. Het aantal dagen tussen de uitgerekende datum en de datum van bevalling wordt dan aangemerkt als (extra) zwangerschapsverlof. Deze dagen worden vervolgens niet in mindering gebracht op het oorspronkelijke bevallingsverlof.
Voorbeelden
Het zwangerschapsverlof van Gerda ging vier weken voor de dag na de uitgerekende datum (30 november) in, op 2 november. Gerda beviel op 28 november, één dag voor de uitgerekende datum. Het bevallingsverlof bedraagt in de basis tien weken. Daar worden twee weken bij opgeteld, aangezien het verlof vier weken van tevoren inging, in plaats van zes weken. Daarnaast wordt er nog een dag bij opgeteld, aangezien Gerda een dag voor de uitgerekende datum beviel. Het bevallingsverlof duurt dan dus twaalf weken en één dag en gaat in op de dag na de bevalling. De periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof is in dit geval van 2 november 2023 tot en met 22 februari 2024 en bedraagt zestien weken.
Stel dat Gerda in plaats van één dag te vroeg, één dag te laat zou bevallen, dan wordt deze dag opgeteld bij het zwangerschapsverlof. Deze extra dag zwangerschapsverlof wordt niet in mindering gebracht op het bevallingsverlof. De totale periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof is in dat geval van 2 november 2023 tot en met 23 februari 2024 en bedraagt zestien weken en één dag.
Het loon tijdens zwangerschap- en bevallingsverlof
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof maakt de werkneemster aanspraak op 100% van het dagloon, maar maximaal het maximumdagloon (Op 1 juli 2023: € 264,57 per dag en € 5.754,40 per maand). In de arbeidsovereenkomst of in een toepasselijke cao kan een aanvullende betalingsplicht voor de werkgever zijn overeengekomen.
Gedurende het verlof betaalt het UWV een zogenoemde WAZO-uitkering via de werkgever. Deze uitkering wordt in één keer door de werkgever aangevraagd voor zowel het zwangerschapsverlof als het bevallingsverlof. Dit moet maximaal vier en minimaal twee weken voor de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof. Het UWV maakt dan aan de werkgever het volgens de wet verschuldigde loon over. Dit verrekent de werkgever vervolgens met het loon dat hij aan de werkneemster betaalt. Indien contractueel of bij cao een aanvullende betalingsplicht is opgenomen, komt dat aanvullende deel voor rekening van de werkgever. Het aanvragen van de uitkering gaat via het UWV werkgeversportaal.
Voorbeelden
Gerda wil vanaf 2 november zwangerschapsverlof opnemen (vier weken voor de dag na de uitgerekende datum). Dit betekent dat de werkgever uiterlijk 19 oktober 2023 (twee weken voor de ingangsdatum van het verlof) een uitkering moet aanvragen bij het UWV.
Gerda verdient € 3.000 bruto per maand en komt dus niet boven het maximumdagloon uit. De werkgever betaalt haar tijdens haar verlof het normale loon door en ontvangt dat bedrag van het UWV. Als Gerda meer dan het maximumdagloon zou verdienen, bijvoorbeeld € 7.000 bruto per maand, dan moet de werkgever het maximumdagloon betalen en ontvangt de werkgever ook een uitkering gelijk aan het maximumdagloon van het UWV. Indien is overeengekomen dat het loon gedurende het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet wordt gemaximeerd op het maximumdagloon, geldt dat het UWV het maximumdagloon uitkeert en het aanvullende deel voor rekening van de werkgever komt.
Tijdlijn
Het is complexe materie. Omdat een plaatje meer zegt dan een hele hoop woorden, is hieronder een algemene tijdlijn geschetst:
In deze tijdlijn wordt ervan uitgegaan dat de werkneemster op de uitgerekende datum bevalt (wat zelden gebeurt) en geen bijzondere situaties aan de orde zijn.
Bevalt de werkneemster eerder dan de uitgerekende datum, dan worden de dagen tussen de bevalling en uitgerekende datum bij het bevallingsverlof opgeteld.
Bevalt de werkneemster later dan de uitgerekende datum, dan worden deze dagen opgeteld bij het zwangerschapsverlof. Deze extra dagen zwangerschapsverlof worden niet in mindering gebracht op het oorspronkelijke bevallingsverlof.
Bijzonderheden
Vakantiedagen
De opbouw van vakantiedagen loopt tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof gewoon door. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werkneemster geen arbeid verricht vanwege zwangerschaps- of bevallingsverlof kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.
Ziekte in de periode waarin aanspraak kan worden gemaakt op zwangerschapsverlof
Als de zwangere werkneemster ziek wordt tussen de vier en zes weken voor de dag na de uitgerekende datum - de periode waarin zij aanspraak kan maken op zwangerschapsverlof - geldt dat die ziektedagen worden gezien als dagen waarover zwangerschapsverlof is opgenomen, ongeacht of dat verlof daadwerkelijk is genoten. Ziektedagen in deze periode leiden daarmee niet tot een verlenging van het bevallingsverlof. Sterker nog, het bevallingsverlof wordt dan korter, omdat er dan een langere periode van zwangerschapsverlof is.
Voorbeeld
Gerda wil vanaf vier weken voor de dag na de uitgerekende datum zwangerschapsverlof opnemen, met ingang van 2 november). Op 26 oktober, één week voorafgaand aan het ingaan van het zwangerschapsverlof wordt Gerda ziek. Dit betekent dat de dagen waarop Gerda ziek is, worden aangemerkt als dagen waarop zwangerschapsverlof is genoten. Het zwangerschapsverlof gaat dan dus eigenlijk al vijf weken voorafgaand aan de dag na de uitgerekende datum in, in plaats van vier weken. Dit betekent dat Gerda recht heeft op 11 weken bevallingsverlof.
Ziekenhuisopname van het kind
Als een kind tijdens het bevallingsverlof wordt opgenomen in het ziekenhuis om medische redenen gedurende langer dan zeven dagen, wordt het bevallingsverlof van de werkneemster verlengd. Hiervoor gelden drie voorwaarden:
De ziekenhuisopname duurt in totaal langer dan zeven dagen. Het kan daarbij gaan om verschillende opnames in verschillende ziekenhuizen, welke bij elkaar worden opgeteld.
De opnames vallen binnen de periode van het oorspronkelijke bevallingsverlof.
Ingeval sprake is van verlenging van het bevallingsverlof vanwege latere opname van het zwangerschapsverlof en/of een vroeggeboorte, vindt bij een ziekenhuisopname pas aanvullende verlenging van het bevallingsverlof plaats als de opname langer duurt dan de verlenging van het bevallingsverlof vanwege de latere opname van het zwangerschapsverlof en/of vroeggeboorte.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, wordt het bevallingsverlof verlengd met de duur van de opname vanaf de achtste dag tot het einde hiervan, en met maximaal tien weken.
De werkneemster die aanspraak wil maken op de verlenging van het verlof moet aan de werkgever melden dat haar kindje is opgenomen. Daarnaast moet de werkneemster bij het ziekenhuis een verklaring vragen omtrent de duur van de opname van het kind en deze verklaring zo snel mogelijk delen met de werkgever. De werkgever kan dan verlenging van de WAZO-uitkering aanvragen bij het UWV.
Voorbeeld
Gerda neemt vier weken zwangerschapsverlof op. Hierdoor heeft zij twee weken langer recht op bevallingsverlof (twaalf in plaats van tien weken). Zij bevalt één week voor de uitgerekende datum. Er is dus sprake van een vroeggeboorte. Hierdoor is het zwangerschapsverlof feitelijk drie weken, en wordt het bevallingsverlof nog eens met één week verlengd (totaal dertien weken). Het kindje wordt in de periode van het oorspronkelijke bevallingsverlof (twaalf weken) in totaal 35 dagen (vijf weken) opgenomen in verschillende ziekenhuizen. Het bevallingsverlof wordt om deze reden met één week verlengd vanwege de ziekenhuisopname (vijf weken opname, minus de eerste week van de opname, de week dat het kind te vroeg is geboren en de twee weken dat extra recht op bevallingsverlof bestond vanwege latere opname van het zwangerschapsverlof). Het bevallingsverlof duurt in totaal dus veertien weken.
Meerling
Als de betreffende werkneemster zwanger is van een meerling, dan geldt een ruimere regeling ten aanzien van zwangerschaps- en bevallingsverlof dan bij één kind. In dat geval ontstaat de mogelijkheid zwangerschapsverlof op te nemen vanaf tien weken voor de dag na de uitgerekende datum en gaat het verlof in ieder geval acht weken voor de uitgerekende datum in. Evenals in de situatie dat één kind wordt geboren geldt dat het bevallingsverlof in principe tien weken duurt, maar dat die duur wordt vermeerderd met het niet-opgenomen zwangerschapsverlof. Bij een meerling gaat dat dus om de situatie dat het zwangerschapsverlof later is opgenomen dan tien weken voor de dag na de uitgerekende datum (dus ergens tussen tien weken van tevoren en acht weken van tevoren). Bij een meerling duurt het totale verlof in beginsel twintig weken.
Indien een meerling in het ziekenhuis wordt opgenomen, geldt de eventuele verlenging van het bevallingsverlof vanwege die ziekenhuisopname slechts één keer. Het verlof wordt dan dus niet dubbel (voor elk kind afzonderlijk) verlengd.
Flexibel opnemen bevallingsverlof
Het bevallingsverlof kan na zes weken vanaf de dag waarop het recht op verlof is ingegaan ook flexibel worden opgenomen binnen dertig weken. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de werkneemster na zes weken ervoor kiest om twee dagen in de week te gaan werken en de resterende dagen verlof op te nemen, totdat het verlofsaldo op is. Als een werkneemster dit wil, dan moet zij drie weken na de ingang van het bevallingsverlof een verzoek doen bij de werkgever. De werkgever kan dit alleen weigeren als sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
Komt de ooievaar binnenkort bij u of uw werkneemster langs en heeft u verdere vragen over zwangerschaps- en bevallingsverlof? Wij helpen u graag.