Nieuwe regels voor de visserij op stapel

Voor zeevarenden is al een aantal jaren geleden het arbeidsrecht herzien naar aanleiding van het Maritiem Arbeidsverdrag 2006. De visserij was hierin niet meegenomen. De visserij is qua regelgeving een wat ondergeschoven kindje, maar nu is de visser toch ook aan de beurt.

Visserijverdrag 2007
Al in 2007 is het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Work in Fishing Convention) aangenomen door de Internationale Arbeidsorganisatie. Het Verdrag is in werking getreden op 16 november 2017 en is op dit moment door nog maar 13 landen geratificeerd.

Nederland hoort daar nu nog niet bij. Dat is bijzonder, omdat Nederland een actieve zeevissersvloot heeft van circa 600 vissersvaartuigen. Het Verdrag regelt bovendien een aantal basale minimumnormen die voor het grootste deel al in Nederlandse regelgeving zijn opgenomen.

Maar er zijn veranderingen op stapel. Op 29 mei 2019 is een wetsvoorstel ingediend om het Verdrag te ratificeren voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden, dus inclusief Aruba, Curaçao en Sint Maarten.  

EU-richtlijn
De Europese Unie heeft bovendien op verzoek van sociale partners in de visserijsector een richtlijn aangenomen.[1] Deze richtlijn verplicht de EU-lidstaten tot minimumharmonisatie van een aantal regels uit het Verdrag op het gebied van arbeidsvoorwaarden, repatriëring, gezondheid en veiligheid. Uiterlijk op 15 november 2019 moet de richtlijn zijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving van Nederland. Daarvoor ligt sinds april een wetsvoorstel klaar.

De highlights
Een aantal belangrijke aandachtspunten van de aankomende regelgeving zijn:

  • De regels (van Verdrag en richtlijn) gelden uitsluitend voor de commerciële zeevisserij en niet voor de binnenvisserij. Beroepsvissers actief op het IJsselmeer zijn dus niet gebonden aan de regels. Ook zelfvoorzienings- en recreatieve visserij zijn uitgezonderd.

  • Het Verdrag geldt voor vissers werkzaam in een arbeidsverhouding én ook voor maatschapsvissers. De richtlijn geldt voor vissers werkzaam in een arbeidsverhouding en geldt uitsluitend voor maatschapsvissers als aan boord van dàt vissersvaartuig ook 'werknemer-vissers' werken. Ook vissers die worden ingehuurd via een uitzendbureau of arbeidsbemiddelingsbureau zijn 'werknemer-vissers'. Huurt de maatschap dus één (buitenlandse) uitzendkracht in, dan gelden voor alle maatschapsvissers aan boord de regels van de richtlijn.

  • De zee-arbeidsovereenkomst met de visser moet aan meer eisen voldoen. De overeenkomst moet schriftelijk zijn en daar moeten een reeks gegevens in zijn vermeld, zoals onder meer:

    • het overeengekomen garantieloon en de berekeningswijze van het aandeel van de zeevarenden in de opbrengst van de vangst, voor zover het loon bestaat uit een aandeel in de vangst of opbrengst daarvan;

    • de door de werkgever aan de werknemer te verstrekken voorzieningen aan boord van het vissersvaartuig;

    • de bescherming die de werkgever de zeevarende moet bieden bij ziekte, ongeval of overlijden in het kader van zijn arbeid aan boord; en

    • de minimumrusttijden.

Deze gegevens kunnen ook zijn opgenomen in een CAO waarnaar in de zee-arbeidsovereenkomst wordt verwezen.
Deze regels gelden óók voor de maatschapsovereenkomst. Als werkgever wordt de scheepsbeheerder aangemerkt. In de visserij is dit meestal de eigenaar van het vissersvaartuig.
Op de scheepsbeheerder rust de verplichting om de overeenkomsten schriftelijk aan te gaan, er voor te zorgen dat de visser een exemplaar van de overeenkomst heeft én dat een exemplaar aan boord ligt.

  • De repatriëringsverplichtingen gaan ook gelden voor maatschapsvissers. De scheepsbeheerder draagt de kosten van repatriëring van maatschapsvissers.

  • Ook de Wet zeevarenden wordt aangepast. Daarin worden regels opgenomen over een veilige accommodatie, medische voorzieningen en voeding aan boord van het vissersvaartuig. Daarbij wordt grotendeels aangesloten bij het regime dat al geldt in de zeescheepvaart op grond van het Maritiem arbeidsverdrag. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vissersvaartuigen korter dan 24 meter en langer dan 24 meter. Voor de grotere schepen gelden strengere regels.

  • Er wordt een 'visserij-arbeidscertificaat' geïntroduceerd. Uit dit certificaat volgt dat het schip is geïnspecteerd ten behoeve van de naleving van de regels over leef- en werkomstandigheden. Vissersvaartuigen die langer dan drie dagen op zee blijven en een lengte hebben van 24 meter of meer, of normaliter meer dan 200 zeemijlen uit de kustlijn van de vlaggenstaat of buiten de buitengrens van zijn continentaal plat varen, moeten verplicht in het bezit zijn van een dergelijk visserij-arbeidscertificaat.

  • Ook het toezichtregime wordt aangepast. Nederland zal toezicht houden op de naleving van deze regels op vissersvaartuigen die onder Nederlandse vlag varen (de vlaggenstaatcontrole). Ook zal Nederland toezicht houden op vissersvaartuigen onder buitenlandse vlag als die in Nederlandse havens komen (de havenstaatcontrole).

  • De huidige arbeidstijden in de visserij zijn geregeld in het Arbeidstijdenbesluit Vervoer. Deze tijden gelden nu uitsluitend voor vissers werkzaam in dienst van een arbeidsverhouding, en dus niet voor maatschapsvissers. Het wetsvoorstel heeft dit nog niet geregeld, maar kondigt wel wijzigingen op dit gebied aan. Misschien zijn dit nog wel de meest ingrijpende wijzigingen. Naar verwachting gaan de voorgeschreven arbeidstijden ook gelden voor maatschapsvissers aan boord van vissersvaartuigen waarop ook 'werknemer-vissers' werken, en wellicht zelfs voor álle maatschapsvissers. Dit betekent dat:

    • in een periode van 24 uur minimaal 10 uur rust moet worden genoten, gesplitst over maximaal twee perioden waarvan één ten minste zes uur moet zijn; en

    • in iedere periode van zeven dagen minimaal 77 uur rust moet worden genoten.

Er kan onder bepaalde voorwaarden bij CAO worden afgeweken van deze regels. Gelet op de 24/7 werkzaamheden aan boord van vissersvaartuigen zal het aan boord van schepen met een kleinere bemanning problematisch zijn om aan deze rusttijden te voldoen. 

Wat nu?
Het advies van de Raad van State is positief. Naar verwachting zal het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn tijdig worden aangenomen. De regels gaan dan uiterlijk 15 november 2019 in. Ook het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Verdrag zal naar verwachting worden aangenomen. Voor vissers is het verstandig om te controleren of contracten aan de voorwaarden voldoen, andere maatregelen moeten worden genomen en of een visserij-arbeidscertificaat moet worden aangevraagd.  

[1] EU/2017/159.