Financieel adviseur aansprakelijk wegens schending zorgplicht bij financieringsvoorbehoud

Een stel heeft een koopovereenkomst gesloten voor de koop van een bedrijfsruimte met bovenwoning. In de koopovereenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen: als het stel de financiering van de woning niet rond krijgt voor 1 juli 2019, wordt de koopovereenkomst ontbonden en gaat de koop niet door.

Het stel heeft zich in verband met de financiering (en voorgenomen verbouwing) van de bedrijfsruimte gewend tot een financieel adviseur voor advies en bemiddeling. De financieel adviseur heeft vervolgens adviesrapporten opgesteld voor de aanvraag van een hypotheek. In deze adviesrapporten wordt onder andere geadviseerd over de hoogte van de aan te vragen geldlening, en de te benaderen bank. De eerste aanvraag van het stel werd afgewezen, daarom stelde de financieel adviseur een tweede adviesrapport op. Ook deze tweede aanvraag werd afgewezen.

Op 25 juli 2019 werd de (derde) aanvraag van het stel uiteindelijk goedgekeurd. De financiering voor de koop van de bedrijfsruimte met bovenwoning diende echter al vóór 1 juli 2019 rond te zijn. Nu deze datum niet was gehaald moest het stel op grond van de koopovereenkomst een boete betalen van € 44.450.

Het stel is van mening dat de financieel adviseur hen hiervoor had moeten waarschuwen en stapt naar het Kifid. Het stel stelt de financieel adviseur aansprakelijk voor de door hen geleden schade. Zij vorderen een schadevergoeding ter hoogte van de aan hen opgelegde boete (€ 44.450 dus).

Schending zorgplicht

Het stel vindt dat de financieel adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden omdat hij niet heeft gewaarschuwd voor het verstrijken van de termijn van het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst. Daarnaast is het stel van mening dat de financieel adviseur gelijktijdig twee hypotheekaanvragen in had moeten dienen in plaats van de tweede aanvraag pas in te dienen nadat de eerste aanvraag was afgewezen. Hierdoor is namelijk vertraging ontstaan in het proces.

Ook vindt het stel dat de financieel adviseur de te doorlopen stappen met hen had moeten bespreken en vinden zij dat hij had moeten inventariseren wat zij al wisten over hypotheken, welke woonlasten zij maximaal wilden dragen en hoeveel budget zij wilden overhouden om werkzaamheden aan de bedrijfswoning uit te kunnen voeren. Dit heeft de financieel adviseur allemaal niet gedaan.

Het oordeel van het Kifid

Tot de taak van de financieel adviseur behoort dat hij bij de begeleiding van zijn opdrachtgever (in dit geval het stel) voor het verkrijgen van een hypothecaire geldlening rekening houdt met de gegeven termijn van een financieringsvoorbehoud, de opdrachtgever waarschuwt voor het verlopen van deze termijn, wijst op de risico's van het verlopen en hem wijst op de risico's die verbonden zijn aan het inroepen van een ontbindende voorwaarde. Vast is komen te staan dat de financieel adviseur niet heeft gewaarschuwd voor het verstrijken van de termijn in het koopcontract en de risico's van het financieringsvoorbehoud. Dit had hij naar het oordeel van het Kifid wel moeten doen. Daarbij heeft de financieel adviseur niet doorgevraagd over het minimale bedrag dat het stel wilde overhouden voor de verbouwing, ook dat had hij moeten doen.

Daarnaast speelt naar het oordeel van het Kifid mee dat het stel zich pas op 23 mei 2019 tot de financieel adviseur heeft gewend terwijl het moment van het verstrijken van het financieringsvoorbehoud al op 1 juli 2019 lag. Van de financieel adviseur mocht worden verwacht dat hij zo spoedig mogelijk na het verkrijgen van de opdracht tenminste twee verschillende geldverstrekkers had benaderd. Dat heeft de financieel adviseur niet gedaan zodat het Kifid oordeelt dat de financieel adviseur zijn zorgplicht jegens het stel heeft geschonden.

Schadevergoeding

Toch oordeelt het Kifid dat de financieel adviseur en het stel de schade ieder voor de helft moeten dragen. Het Kifid komt tot dit oordeel omdat het stel voor een deel zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade ('eigen schuld'). Niet is namelijk gebleken dat de koopprijs van de bedrijfswoning is gebaseerd op een taxatierapport. Dat de marktwaarde van de bedrijfswoning na het ondertekenen van de koopovereenkomst door de taxateur € 165.000 lager is vastgesteld dan de overeengekomen koopprijs, kan de financieel adviseur niet worden aangerekend en dient voor rekening en risico van het stel te blijven. Als gevolg van de te hoge koopprijs is de boete ook hoger, de boete die het stel moest betalen bedraagt namelijk 10% van de koopprijs.

Ook rekent het Kifid het stel zwaar aan dat zij geen mogelijkheden hebben onderzocht om de schade te beperken en dat zij de financieel adviseur niet hebben betrokken bij de onderhandelingen die zij voerden met de verkopers met betrekking tot de op te leggen boete.

Wat nu?

Op grond van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep financiële dienstverlening (kifid) staat beroep open tegen deze bindende beslissing van het Kifid. Het stel en/of de financieel adviseur kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak in beroep bij de Commissie van Beroep van het Kifid. De klacht kan niet meer aan de rechter voorgelegd worden.

Partijen kunnen ook overeenkomen dat een niet-bindend oordeel wordt gegeven, de gang naar de rechter staat dan nog wel open.