Naming and shaming in de advocatuur
In 2015 werd door middel van de Wet positie en toezicht advocatuur naming and shaming in de advocatuur geïntroduceerd. Sindsdien is de secretaris van de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten belast met de taak om lijsten te publiceren met de namen van advocaten aan wie bij wijze van tuchtrechtelijke maatregel een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk of de schrapping van het tableau is opgelegd. Met deze publicatie worden vier doelen gediend:
goede rechtsbedeling;
bescherming van de belangen van rechtzoekenden;
het vergroten van het vertrouwen in de kwaliteit en integriteit van de advocatuur; en
de zuiverende werking binnen de beroepsgroep.
Maar wat als een geschorste advocaat zich vervolgens vrijwillig van het tableau laat schrappen? Bijvoorbeeld om zijn carrière buiten de advocatuur te vervolgen? Die situatie was aan de orde in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 januari 2021. De voormalige advocaat voerde aan te vrezen dat hij bij zijn sollicitaties nadelige effecten zou ondervinden van de publicatie van zijn gegevens op de lijst met geschorste en geschrapte advocaten. Daarom had hij de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht de koppeling van die lijst met zoekmachines op het internet ongedaan te maken.
Het betrof een zogenaamd verzoek tot wissing van persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De verwerking van persoonsgegevens is namelijk op grond van artikel 6 AVG alleen rechtmatig als deze noodzakelijk is. Volgens de voormalige advocaat was dat niet langer het geval, omdat hij niet langer advocaat is.
De Afdeling stelt de voormalige advocaat in het gelijk: om de doelen van de publicatie te bereiken, is het niet nodig om de gegevens van een inmiddels geschrapte advocaat zonder tijdsbeperking vermeld te houden op de lijst van geschorste en geschrapte advocaten. Het op enig moment wissen van de gegevens van zo'n advocaat van de lijst is ook niet in strijd met de wettelijke verplichtingen van de Nederlandse Orde van Advocaten (en laat onverlet dat op het tableau geregistreerde gegevens over een opgelegde schorsing wél voor eenieder in te zien blijven).
De vraag die de Afdeling onbeantwoord laat, is de vraag of het geplaatst houden van de voormalige advocaat op de lijst van geschorste en geschrapte advocaten überhaupt nog noodzakelijk is na diens vrijwillige schrapping van het tableau. De algemene raad dient die vraag te beantwoorden in een nieuwe beslissing op het verzoek van de voormalige advocaat. Dan zal ook aan de orde moeten komen in hoeverre de voormalige advocaat recht heeft op schadevergoeding.