Ziet u ze al vliegen?

De zomervakantie is in volle gang en veel Nederlanders verlaten huis en haard om te kunnen genieten van een welverdiende vakantie na een jaar lang hard werken. Veel vakantiegangers bereiken hun vakantiebestemming met het vliegtuig, althans dat is bedoeling. De nieuwsberichten over stakende piloten, grondpersoneel en andere medewerkers van luchtvaartmaatschappijen vliegen ons om de oren.

Hebben deze ‘stakers’ eigenlijk recht op loon? En wellicht een interessantere vraag: hebben de andere werknemers die niet deelnemen aan de stakingsactie, maar hun werkzaamheden niet kunnen verrichten door de stakers, aanspraak op loondoorbetaling?

Onder de huidige wetgeving geldt nog steeds het beginsel: ‘geen arbeid, geen loon’, tenzij de reden van het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Het was de bedoeling dat deze wetgeving per april jongstleden zou worden gewijzigd. Het adagium ‘geen arbeid, geen loon’ zou worden vervangen door een nieuw adagium: ‘geen arbeid, wel loon’. Slechts wanneer het aan een werknemer te verwijten valt dat de werkzaamheden niet (kunnen) worden verricht, behoeft een werkgever geen loon te betalen. Wanneer de nieuwe wetgeving in werking zal treden is vooralsnog onbekend.

Stakers hebben geen recht op loon. Werknemers die staken verrichten immers door eigen toedoen géén werkzaamheden. Ze willen de werkzaamheden niet verrichten. Vaak is het evenwel zo dat stakende werknemers aanspraak maken op een uitkering van een door de vakbonden beheerde stakingskas. De vraag of een stakende werknemer recht heeft op loon is dus niet zo moeilijk te beantwoorden, maar voor de werknemers die wel willen werken maar niet kunnen werken door deze stakers ligt het gecompliceerder.

In verschillende arresten van de Hoge Raad is beslist dat een stakingsactie zowel de risicosfeer van de werkgever als die van de werknemer raakt. Dit betekent voor een werkgever dat hij het risico loopt dat zijn werknemers die wel willen werken, niet kunnen werken door de stakende collega’s. Anderzijds geldt voor werknemers - zowel stakend als niet stakend - dat ze een algemeen belang hebben. Voor het bepalen van de positie van de werkwilligen is de vraag in wiens risicosfeer de actie het meeste ligt bepalend.

Er zijn grofweg twee soorten van stakingen te onderscheiden. De georganiseerde staking, als pressiemiddel tijdens onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden. En we kennen de zogenoemde incidentele acties waarbij slechts enkele werknemers - buiten een vakbond of andersoortige organisatie om - zonder instemming van andere werknemers, staken.

De georganiseerde stakingen, waarbij veelal vakbonden betrokken zijn, worden geacht meer in de risicosfeer van werknemers te liggen. Incidentele acties liggen echter meer in de risicosfeer van werkgever. De werkwillige heeft bij het laatste type actie zijn recht op loon dus niet verloren.

Het is natuurlijk lang niet altijd duidelijk van welk type actie sprake is. Daarnaast kennen we ook andersoortige acties zoals: werkonderbrekingen, stiptheidsacties of langzaam acties.

De Hoge Raad heeft in het NS-arrest hieromtrent helderheid verschaft. Wanneer een werkgever wordt geconfronteerd met personeel dat niet volledig presteert en daardoor zijn bedrijf ontwricht ziet, dan mag de werkgever ten aanzien van alle werknemers - ook de werkwilligen - het loon korten. Om welk gedeelte van het loon het hier gaat, is niet duidelijk.